Seizoen twee van zijn reisprogramma ‘Niks te zien’ is bijna ingeblikt, en dit voorjaar danste hij zich doorheen het vierde seizoen van ‘Dancing with the Stars’. Het gaat hard voor Karl, maar hij lijkt er allemaal best relaxed mee om te gaan. “Ik ben van nature een speelvogel, en dat is altijd mijn redding geweest. Ik pak de dingen op een speelse manier vast en ga er gewoon voor.”
Is dat ook hoe je in het DWTS-avontuur bent gestapt?
“Absoluut. Ik krijg wel vaker de vraag of ik meegedaan heb aan het programma om mezelf te bewijzen, of om te tonen dat slechtzienden niet bij de pakken moeten blijven zitten. Maar niets is minder waar. Het is niet omdat ik slechtziend ben, dat ik iets te bewijzen heb. Nee, de Karl is gaan dansen. En waarom? Omdat ik graag dans, en om mijn best te doen. That’s it.”
Dus je had ook geen angst enkel voorkeursstemmen te krijgen omwille van je beperking?
“Ik was daar oprecht niet mee bezig. Ben ik uitgenodigd geweest omwille van mijn verhaal? Natuurlijk. Maar een voorkeursbehandeling? Ik vind eigenlijk dat ik net géén voorkeur had. Want – en begrijp me niet verkeerd, ik was daar helemaal oké mee – het kostte mij meer energie en aandacht om die dans tot een goed einde te brengen dan iemand met een zicht. Want dansen is enorm visueel. Maar ik kreeg wel geen seconde extra repetitietijd. De rit was dus sowieso steiler voor mij. Maar ik ben een bijter hé, en het was de max.” (lacht)
Ben je dan nu wat ze noemen ‘succesvol’?
“Goh, wat is succes? Succes is voor mij geconcentreerd zijn. En wanneer ben ik geconcentreerd? Als iets mij uitdaagt op fysiek of intellectueel vlak. Ik heb ook geen plan momenteel, ik heb een visie die me uiteindelijk wel zal brengen waar ik moet zijn.”
Dus het was je allemaal niet te doen om de bekendheid?
“Absoluut niet, die herkenbaarheid is net wat ik niet wou. Toen de vraag zich stelde voor dit hele mediaverhaal, heb ik een SWOT-analyse gemaakt. En één van de redenen waarom ik er niet mee verder gegaan zou zijn, is net omdat ik mijn anonimiteit niet wou opgeven. Maar gelukkig woon ik in Brussel, waar bijna niemand weet wie ik ben. I love it!”
Is daar een reden voor?
“Niet meteen, want pas op, de interacties die ik tot nu toe gehad heb op straat met mensen die me herkenden waren keitof en beleefd. Maar ik hou mijn leven momenteel best wel klein, zeker na wat er gebeurd is in 2021.”
Een moeilijk jaar…
“Een heel pittig jaar. Op anderhalf jaar tijd ben ik één van mijn beste vrienden en mijn ma verloren, én moest ik strijden tegen een zeer zeldzame kanker. Dat neem je mee. Nu zijn het dus shiny en grote projecten, waar ik me volledig voor smijt, maar vier jaar geleden had ik gesprekken over verlamd sterven. Ik ben toen relatief rustig en geconcentreerd door die periode gegaan, maar dat was meer survival. Nu doe ik hetzelfde, maar langs de andere kant. Ik sta in de spotlights, maar dat kan morgen ook gedaan zijn. Dus ik probeer daar rustig en klein in te blijven, en zo zorgeloos mogelijk door het leven te gaan.”

Je lijkt echt wel de eeuwige positivo.
“Dat ben ik wel van nature, maar ik wil het zeker niet romantiseren. 2021 was een brutaal jaar, en je zicht verliezen is hard. Want daar bestaat geen handleiding voor. Dat is trial and error, en die is er overal. Op de arbeidsmarkt, in je privéleven en op sociaal vlak. Je verliest vaardigheden, en moet je continu aanpassen. En soms denk ik wel over iets ‘shit, hoe ga ik dat binnen 10 jaar doen, als mijn zicht nog slechter is?’. Maar dan moet je terug naar het heden komen en van hieruit oplossingen zoeken.”
Die arbeidsmarkt… hoe was je ervaring daarmee?
“De arbeidsmarkt is wel echt het moeilijkste traject geweest. Ik werk al heel lang en graag, en als kind ging ik al allerlei klusjes doen om een centje bij te verdienen zoals het gras afrijden bij de buren, stallen uitmesten of afwassen in de horeca. Maar vanaf mijn 20 begon mijn zicht fel achteruit te gaan. Ik zat toen ook op de universiteit en moest op gigantische papieren werken, mijn rijbewijs moest ik inleveren… Dat was de eerste keer in mijn leven waarop mijn visuele beperking mij echt begon te beperken, en waar niets meer vanzelf ging.”
Niet eenvoudig voor een jongen in de fleur van zijn leven.
“Nee, ik was echt de kluts kwijt. Ik weet ook nog dat ik toen in een gesprek zat met sociale assistenten, en die konden me perfect begeleiden in de sociale zekerheid en alle aspecten die daarbij komen kijken. Maar zij spraken over stappen die ik moest zetten om ‘geld te trekken’. Maar ik was 23, ik wou werken, een loopbaan.”
Wat doe je dan?
“Ik vond toen best weinig begeleiding op dat vlak. Enkele jaren later ging ik dan naar een jobbeurs, zoals zovelen met een diploma op zak, en ik zat in een gesprek met een HR-dame van een bedrijf. Toen ik vertelde over mijn zicht, en vooral het verlies van mijn zicht dan, vroeg ze mij heel eerlijk en oprecht: ok Karl, en wat kan jij? En ik wist het niet. Ik wist niet wat ik kon, en dat was een heel moeilijk en confronterend moment. Ik heb dat gesprek zelf ook stopgezet omdat ik volledig ontredderd was.”
Dus geen ticketje naar de arbeidsmarkt?
“Uiteindelijk wel. Ik had het geluk Karel De Gucht te kennen, toen Minister van Buitenlandse Zaken en papa van één van mijn beste vrienden. Hij heeft mij toen een kans gegeven. Vanaf dan ging het enkel bergop, heb ik ook nog lang loopbaanbegeleiding van paralympische topsporters gedaan – iets wat ik met passie deed. Maar altijd tegen 200 km per uur. Want dat heb ik nodig: uitdaging en volle vitesse gaan.”
Is onze maatschappij wel voldoende afgestemd op mensen met een beperking?
“Er is nog keiveel werk op vlak van inclusie en diversiteit, en de hardnekkige stereotypen die er bestaan. Ik maak me ook ernstig zorgen om wat er bijvoorbeeld in de Verenigde Staten gebeurt momenteel, DEI-programma’s die worden afgeschaft en bedrijven die meegaan in het hele Trump-verhaal. Want hoe durven die succesvolle mannen minderheden zo aanpakken, how dare you?”
En bij ons?
“We kunnen veel kritiek hebben qua ondersteuning en wachtlijsten, want er is echt nog veel werk, maar ik probeer ook te nuanceren. Geef mij tien landen waar het beter is, en je gaat ze niet vinden. En wil je toch dat het beter wordt, stap dan in de politiek zodat je impact kan maken op dat vlak. Als je vandaag assistentiebudget krijgt van het VAPH en de juiste omkadering krijgt, dan is er al heel veel. Het is gewoon niet cool dat je tien jaar op een wachtlijst moet staan om daar te geraken. En ik ben voorzichtig, want ik weet heus wel dat de ene handicap de andere niet is.”
“Je zicht verliezen is hard, want daar bestaat geen handleiding voor.”

Maar mensen met een beperking worden al beter begeleid?
“Ik moest het 20 jaar geleden best wel alleen doen, vandaag is er al veel meer, maar het is soms ook moeilijk om het overzicht te bewaren. Ook vind ik dat er in Vlaanderen te weinig zelfkritiek is binnen de organisaties die mensen met een beperking helpen, waardoor ze soms te betuttelend kunnen worden. Want cru gezegd: als mijn job is om u te verzorgen, dan heb ik er per definitie niet veel belang bij dat jij zelfstandiger wordt. Want dan ben ik mijn job kwijt. Die zelfkritiek zou er dus meer moeten zijn, want het is niet omdat je goede intenties hebt, dat je goede resultaten hebt. Naar die resultaten moet kritisch gekeken worden, want als je de resultaten niet genoeg bekritiseert, ben je niet meer op het juiste pad. Jonge gasten van 20 zijn nog heel flexibel, maar als je 35 of 40 jaar bent en je hebt nooit iets gedaan… dan wordt de weg nog heel moeilijk, want wie gaat je dan nog kansen geven?”
En wat zou je mensen met een beperking (of de ouders) willen meegeven?
“Dat het soms moeilijk is om het bos door de bomen te zien, maar dat het ergens anders echt niet beter is. En dat AI alles op zijn kop gaat zetten en een grote en positieve impact zal hebben op ons leven. Dat heeft het nu al: technologie zal ons – mensen met een beperking – helpen. Wees dus goed geïnformeerd, blijf jezelf uitdagen. En neem een goede rechtsbijstandsverzekering.” (lacht)
Altijd zelf de controle in handen nemen dus?
“Ja, je moet goed geïnformeerd blijven en je rechten en plichten kennen. Jij bent de kapitein van je eigen schip, en je kunt niet verwachten dat iemand anders het roer zal overnemen. En zorg voor goede matrozen op dat schip: organisaties die je helpen en begeleiden, en een juiste omgeving die je helpt en stimuleert. Dus voor de ouders en organisaties: pamper de kinderen niet te veel en blijf ze uitdagen, want ze moeten zelf hun weg zoeken met vallen en opstaan. Als je te veel vertrekt vanuit zorg, kan het zijn dat talent ondergesneeuwd geraakt. Je moet net overinvesteren in het talent en de beperking managen.”
One last piece of advice?
“Durf gewoon om hulp te vragen. Zo veel mensen vragen geen hulp uit koppigheid of fierheid. Ik vraag mensen om hulp als iets me niet lukt. En ja ik heb een witte stok. Waarom zou je die niet willen gebruiken? Omdat mensen dan weten dat je visueel beperkt bent? So what?
Dat is een stuk plastic. Zelfstandigheid is een illusie.” ☉
“De Karl is gaan dansen. En waarom? Omdat ik graag dans, en om mijn best te doen. That’s it.”

Wist-je-dat…?
Typische interviewvraag: wat zijn je 2 beste en 2 slechtste eigenschappen?
“Ik zal beginnen met de slechtste. Ik kan niet goed om met kritiek, en ik reageer dan vaak heel defensief. (lacht) Dat is al mijn hele leven een werkpunt. En ik ben niet altijd goed georganiseerd, maar meer het type let’s cross the bridge when we get there. Een goed kenmerk is dat ik van uitdagingen hou. En ik ben best wel veerkrachtig. Maar moesten de zaken anders gelopen zijn vier jaar geleden, kan het zijn dat mijn veer ook was gesprongen. Who knows?”