De cijfers liegen er niet om: in 2023 waren in België bijna 45.000 mensen direct werkzaam in biofarmaceutische bedrijven, werd er per dag meer dan €15 miljoen in onderzoek en ontwikkeling gepompt, exporteerden we voor meer dan €78 miljard aan geneesmiddelen en vaccins en genereerde de sector een toegevoegde waarde van €13,4 miljard. Ons land is één van dé wereldleiders van de farmaceutische industrie.
Hoe ben je zelf in de sector beland?
“Ik heb een opleiding geneeskunde gevolgd, om uiteindelijk in de industrie te stappen zonder écht te weten wat deze inhield op dat moment. Ik ben er dus gewoon ingedoken, en ben ervan gaan houden. Kijk, als arts in een ziekenhuis werk je vaak één op één met de patiënt, maar in de industrie werk je meer rond population health management. Dat denken voor een populatie, voor een grote groep patiënten, is een volledig andere benadering van gezondheid en zorg, maar blijkt perfect te passen bij wie ik ben als persoon.”
En bij Pfizer kan je volledig bezig zijn met dat welzijn van onze bevolking?
“Zeker, Pfizer draagt innovatie in zijn DNA en biedt enorm veel opportuniteiten. Wij zijn mee captain of the industry en ik vind dat we die innovatie mee moeten trekken, samen met alle andere partners in België. Overheden, ziekenhuizen, artsen, de farmasector… allemaal moeten we luisteren naar de noden van de patiënt en de patiënt als gemeenschappelijk doel vooropstellen.”
Doen we dat nu dan niet?
“In zekere mate wel, maar alles loopt te versnipperd. Wij zitten allemaal op een berg data, en iedereen doet iets met zijn data. Deze samenvoegen of delen met elkaar zou een enorm voordeel kunnen bieden voor alle stakeholders. Vooral voor de patiënt: we moeten er eigenlijk voor zorgen dat de patiënt zijn data zelf beheert en begrijpt. Ik denk dat we daar de bal nu soms wel eens misslaan. Als we het potentieel van data inzien en stappen durven zetten, kunnen we veel meer doen voor de patiënt, en onze efficiëntie verhogen zonder de kosten te verhogen.”
Delen we deze data dan nog niet?
“Deels. Er zijn al mooie initiatieven die tonen dat we de neuzen in dezelfde richting hebben. Zo heb je de SOLID-pods, private online datakluizen (Personal Online Datastore = POD) die je diploma’s, gegevens uit je medisch dossier of data van je fitnesstracker bewaart en waarbij de eigenaar bepaalt wie toegang krijgt. Vlaanderen heeft een bijzondere expertise opgebouwd in de ondersteunende technologie en zet hier volop op in met de ambitie dat elke Vlaming zijn eigen datapod heeft tegen 2030. Of het Health Data Agency dat streeft naar een meer uniforme, transparante en veilige aanpak van gezondheidsgegevens voor hergebruik. Allemaal bewezen veilige en strikt gereguleerde systemen voor de patiënt. Er is dus al een kader gecreëerd van waaruit we verder kunnen.”
Hoe kunnen deze datapods bijdragen tot een betere zorg?
“Het grote voordeel is dat de patiënt zich meer betrokken voelt en ook beter geïnformeerd is. Nu is er vaak 1-weg communicatie. Ik geloof dat als je een patiënt beter inlicht over een bepaalde therapie, de daaraan verbonden geneesmiddelen ook correcter gebruikt zullen worden. Bijgevolg verhoogt de efficiëntie ervan, wat maakt dat een patiënt minder snel terug in de zorg belandt en dus minder kost aan de overheid.”
“Geneesmiddelen, vaccins, klinisch onderzoek… zijn vrij beschikbaar voor iedereen. Maar niet iedereen heeft dezelfde toegang.“
Dan spreken we eigenlijk over preventie?
“Ja, en daar zijn mensen zich vaak niet bewust van. Een voorbeeld is je vaccinatiestatus: deze zit wel ergens in het Vaccinnetplatform of in andere systemen, maar als patiënt vind je niet altijd een mooi overzicht, laat staan andere relevante informatie. En dus volgt niemand dit echt op, wat jammer is als we kijken naar bijvoorbeeld herhalings- of follow-upvaccinaties. Die data zou gecentraliseerd moeten worden voor iedere patiënt, zodat we zowel proactief als reactief kunnen werken.”
Het klinkt als dé toekomst.
“Ik geloof echt dat we met die datapods een voorbeeld kunnen zijn voor andere landen, het kan een Belgisch paradepaardje worden binnen population health management. Als we over verschillende data beschikken van een grote groep patiënten, kunnen artsen betere analyses maken en zo nodig positief bijsturen waar nodig. Dan kunnen we echt gaan richting personalized medicine. Nu doen we enorm veel klinisch onderzoek, maar dit gebeurt altijd in een ideale setting waarbij de ‘uitkomst’ van een onderzoek op een grote groep, eigenlijk maar op één van die patiënten van toepassing is, de gemiddelde patiënt, maar niemand is gemiddeld. Als we naar een gecentraliseerd systeem gaan, kunnen we op basis van diverse gegevens zoals leeftijd, voorgeschiedenis, levensstijl… een betere analyse uitvoeren en meer individuele therapieën aanbieden. Dit is veel efficiënter, want we kunnen zo een betere outcome genereren met dezelfde middelen en meer patiënten helpen met hetzelfde budget.”
Maar klinisch onderzoek blijft belangrijk?
“Uiteraard, dat is cruciaal, maar ook daar kom ik dan bij health equity. Geneesmiddelen, vaccins, klinisch onderzoek… zijn vrij beschikbaar voor iedereen. Maar niet iedereen heeft dezelfde toegang. Dat wil zeggen dat als we bijvoorbeeld een onderzoek doen met een centrum in Luik, bewoners uit die regio sneller ook de mogelijkheid tot deelname. We sluiten zo dus mogelijk bepaalde patiënten uit die verder wonen, die misschien ook geschikt zijn voor een bepaalde studie en deze nieuwe innovatie behandeling. Dat is ook iets dat we mogelijks met de datapods kunnen oplossen. Op termijn is er enorm veel mogelijk dat ten goede komt van de maatschappij en van de patiënt.”
We moeten dus nu actie nemen?
“Ja, er is nog zo veel meer mogelijk dan we denken. Maar we moeten alle partners samenbrengen om een
duurzaam zorgsysteem te creëren dat in de eerste plaats alle patiënten meer betrekt en hen allen dezelfde kansen biedt. We moeten onze rol opnemen en ons de vraag stellen: hoe kan het beter?”
Wist-je-dat?
Wat was je geworden als je niet in de farma terechtgekomen was?
“Ik ben blij met de keuzes die ik gemaakt heb, maar misschien iets creatiever. Ik heb in mijn achterhoofd altijd met architectuur gespeeld. Ik ben gewoon heel hard op zoek naar uitdagingen. Ik wil dingen begrijpen, analyseren en verbeteren, en heb het vaak moeilijk om inefficiëntie te begrijpen. Dat komt toch altijd terug.” (lacht)