De cruciale rol van de apotheker in ons zorgsysteem
Bijna dagelijks lezen we hoezeer onze gezondheidszorg onder druk staat, met krantenkoppen over bedden die gesloten moeten worden, de vergrijzing van onze bevolking, de toename van chronische ziekten of het tekort aan zorgpersoneel. Om de steeds groter wordende vraag naar zorg op te vangen, zouden er tegen 2040 zelfs 124.000 extra zorgverleners nodig zijn, zo berekende Johan Albrecht (UGent) in opdracht van Itinera. Marleen Haems, Algemeen Directeur bij Vlaams Apothekers Netwerk, erkent de situatie en verduidelijkt: “Extra inspanningen zullen moeten komen van iedere arts, zorgverlener, het maatschappelijk werkveld maar ook van de apotheker.”
Dat er drastische maatregelen genomen moeten worden om de gezondheidszorg, en dan vooral het zorgpersoneel, te ontlasten is duidelijk. Dat dé gouden oplossing niet bestaat ook. Maar nog te vaak wordt de toegevoegde waarde van de apotheker vergeten als schakel naar een meer geïntegreerde zorg.
Toegankelijkheid
“De apotheker blinkt uit door zijn grote toegankelijkheid”, aldus Marleen Haems. “Als je kijkt naar het werkveld van zorgverleners, is de apotheek vrij uniek. Zij hebben lange openingsuren, zijn toegankelijk zonder afspraak en zijn vrij te consulteren, ook als je niet ziek bent. Ga je naar een arts of komt een verpleegkundige bij je langs, moet je tenminste wel een gezondheidsklacht hebben. Bij de apotheek niet. Die laatste heeft daarmee dus een enorm grote troef in handen, en dan vooral als we kijken naar de haalbaarheid van de zorg, want ook de burger draagt hierin voor een deel de verantwoordelijkheid. Wij moeten als burgers onze gezondheidsvaardigheden opkrikken. En wie kan daar helpen? Juist, de apotheker.”
De zorg wordt minder en minder toegankelijk, bij de dokter zijn er gigantische wachttijden… maar de apotheker is een vast ankerpunt waar we altijd terechtkunnen. Zij staan rechtstreeks en frequent in contact met de bevolking, en kunnen zo helpen om hun gezondheidsvaardigheden bij te schaven door in interactie te gaan bij vragen naar zelfzorg. Ze kunnen het zelfvertrouwen van de burger ondersteunen dat ze voor kleinere gezondheidsklachten niet altijd dadelijk naar de dokter moeten lopen, maar ook zelf al iets kunnen ondernemen, en de burger bij ernstigere klachten gepast doorverwijzen naar de huisarts.
“De apotheker blinkt uit door zijn grote toegankelijkheid.”
Preventie
Voor wie het echt nodig heeft, moet zorgverlening ter beschikking blijven. Maar we moeten er absoluut voor zorgen dat de gezondheidszorg niet onnodig overbelast wordt. Om mensen uit de zorg te houden moeten we allen samenwerken om de burger te begeleiden en te informeren. Wat dringend nog hoger op de agenda moet komen, is de aandacht voor preventie. “Ik denk hierbij aan leefstijlcoaching. Opnieuw draagt ook de burger een verantwoordelijkheid, en dit keer om er een gezonde levensstijl op na te houden. We moeten hem daarbij helpen.”, verklaart Marleen Haems. Dat laatste ligt natuurlijk wel een stuk buiten het werkveld van de apotheker, want deze gaat de taak van bijvoorbeeld diëtisten en kinesisten niet overnemen. Maar samen met andere zorgverleners, kunnen ze de burger gaandeweg wel responsabiliseren om zelf actie te nemen. “We weten dat een mens maar iets goed doet, als hij dit minstens vier keer gehoord heeft. Dat is trouwens ook onderzocht bij het goed gebruik van puffers. Herhaling is dus enorm belangrijk, en alle zorgverleners maar ook overheden moeten dezelfde boodschap uitdragen: een gezonde levensstijl is cruciaal. Als je weet dat een gemiddelde apotheek 100 patiëntencontacten per dag heeft, dan zien zij over een periode van 3 weken allemaal samen evenveel burgers als de ganse Vlaamse bevolking. De ondersteuning van de apotheker in het verspreiden van deze boodschap, is dus van ongezien belang.”
Een ander belangrijk aandachtspunt in de strijd voor meer en betere preventie, zijn de bevolkingsonderzoeken voor baarmoederhalskanker-, borstkanker- en darmkankerscreening. Deze bereiken best wel een groot deel van onze bevolking, maar de participatiegraad ligt nog te laag: rond de 50%. “Ook hier moeten we nadenken hoe we de apotheek kunnen inschakelen om de mensen die niet deelnemen te bereiken, want uiteindelijk komt iedereen wel eens in een apotheek”, vertelt Marleen Haems. “Aan iedere burger van een bepaalde leeftijd vragen of deze de test voor darmkankerscreening ontvangen heeft, is niet efficiënt, tijdrovend en werkt bovendien demotiverend voor wie wel deelnam. Maar als er een online systeem zou bestaan dat de apotheker signaleert indien iemand nog niet is ingegaan op de testing… dan zou de apotheker die persoon eraan kunnen herinneren. Dat zou de kosten voor de maatschappij enorm doen dalen. Want de financiële zorgkost per niet tijdig gediagnosticeerde darmkanker is groot, en daarbij komt dan ook nog het menselijk leed. Ik ben ervan overtuigd dat er een zeer grote rol weggelegd kan zijn voor de apotheker in het verbeteren van het rendement van de bevolkingsonderzoeken.”
Naast de nodige inspanningen van verschillende zorgverleners in het werkveld, is er duidelijk ook een nood aan automatisering en procesoptimalisatie. Want wat nu gebeurt voor bijvoorbeeld COVID- of griepvaccins (de apotheker krijgt een pop-up te zien als iemand nog niet gevaccineerd is), is nog niet ingeburgerd op andere domeinen. Gelukkig worden er wel projecten opgestart waarbij uitvoerig getest wordt op het gebruik van nieuwe software, die dus ook kunnen bijdragen aan preventie. Een mooi voorbeeld daarvan is een pilootproject rond therapietrouw opvolging. “Bij chronische pathologieën weten we dat de therapietrouw slechts rond de 50% ligt. De redenen hiervoor zijn divers en een groot deel valt onder de noemer van ‘vergeten’. Een betere opvolging van die therapietrouw zou een resultaat van de behandeling betekenen waardoor we meer mensen uit het ziekenhuis kunnen weghouden, wat opnieuw goed is voor die druk op de zorg. In november liep naar aanleiding van de Werelddag diabetes op 14 november, een pilootproject therapietrouw diabetes type II, waarbij apothekers meldingen kregen over de mate van therapietrouw aan de medicatie van patiënten, om hen zo beter te kunnen begeleiden en opvolgen. Dit is complex, want je staat niet naast de patiënt als deze zijn medicatie inneemt en je moet rekening houden met verschillende factoren die de situatie kunnen beïnvloeden (medicatie afhalen in een andere apotheek, dosisverhoging of -verlaging…).”, legt Marleen Haems uit. Dergelijke projecten kunnen de start zijn van een nieuwe beweging om preventie, en zelfs secundaire preventie, beter te handhaven. Want als therapeutische doelen behaald worden of als er een groei is in een correcter medicatiegebruik, belanden minder mensen in het ziekenhuis en verlagen we de druk.
"Extra inspanningen zullen moeten komen van iedere arts, zorgverlener, het maatschappelijk werkveld maar ook van de apotheker."
Weg van een versnipperde zorg
Volgens Marleen Haems zijn de mogelijkheden om de druk op onze zorg te verlagen legio, en kan de apotheker in deze strijd nog meer ingezet worden om de patiënt beter en efficiënter te bereiken. Maar dat kan enkel als we gaan naar een meer geïntegreerde zorg, waarbij iedereen samenwerkt aan dezelfde doelen. Een belangrijk aspect om hiertoe te komen is het creëren van een uniek gedeeld, performant en geïntegreerd patiëntendossier: “Transmurale gegevensdeling is iets waar we al jaren mee bezig zijn, en dit geraakt maar niet rond. Er bestaan al heel wat mooie initiatieven in ziekenhuizen en in de eerste lijn, zoals de Vitalink-kluis, maar we lijken er maar niet in te slagen om te evolueren naar één gevalideerd, volledig medicatieschema, toegankelijk vanuit het ziekenhuis en voor de verschillende zorgberoepen in de eerstelijn, elk volgens eigen toegekende rechten en ook voor de patiënt eenvoudig consulteerbaar. Waarbij de medicatiegegevens op gevalideerde wijze worden doorgegeven vanuit het ziekenhuis naar de eerstelijn en vice versa. En dan spreken we niet over enkel de huidige medicatie, maar ook over de volledige historiek. Dit is essentieel voor de opvolging van de patiënt en voor een correcte behandeling. Hoe langer we wachten, hoe meer initiatieven er ontstaan en hoe moeilijker het is om te komen tot één geïntegreerd en gedeeld patiëntendossier. Het is dus niet vijf voor twaalf, maar het is eerder al vijf na twaalf… We kijken dan ook vol verwachting uit naar initiatieven waarin eerstelijn, tweedelijn en overheidsinstellingen samen op evenwaardige basis dit unieke patiëntendossier realiseren.
Daarnaast kunnen we stilaan ook beginnen denken aan andere oplossingen om de druk op onze zorg te verlichten. “Denk aan Point Of Care Testing (POCT)”, licht Marleen Haems nog toe. “Kan het bijvoorbeeld nuttig zijn dat de burger in de apotheek zeer laagdrempelig zijn HbA1c-waarde voor diabetes kan meten? Als afwijkende waarden worden vastgesteld, kan de apotheker doorverwijzen naar de huisarts. Dit is nu nog een ver-van-ons-bed-show en voor velen een zeer gevoelig topic, maar als je weet dat er in Vlaanderen zo’n 600.000 diabetespatiënten zijn en één op drie nog niet gediagnosticeerd is, moeten we wel eens nadenken wat de zorglast zal zijn als deze mensen met een serieus gezondheidsrisico in het ziekenhuis belanden.”
We kunnen als maatschappij dus niet langer onze oogkleppen ophouden, en verandering is nodig op verschillende niveaus om de kwaliteit van onze zorg en de gezondheid van de burgers te garanderen. Zeker als we kijken naar preventie, moeten we dit zo dicht mogelijk bij de burger aanpakken en er bijna naast staan om verandering teweeg te brengen. En dan is de apotheker het perfecte startpunt.