Digitalisering in de zorg: zegen of zorgwekkend?
Digitalisering is al zover doorgedrongen in de zorg dat er met ‘e-health’ al een term voor is gemunt. Maar waar staan we op dat vlak? Waar valt nog laaghangend fruit te plukken? En wat kunnen we verwachten van AI, dat ook nog maar aan het begin van zijn mogelijkheden lijkt te staan?
De grootste betrachting van digitalisering is om meer menselijkheid in de zorg te brengen: dat klinkt contra-intuïtief, maar is het allerminst. Want door digitaal te stroomlijnen, krijgen zorgverstrekkers meer tijd en ruimte om met de patiënt zelf bezig te zijn.
Dat was de reden waarom Tom Van De Putte (met Piet Van Steen) Bingli ontwikkelde, een chatbot die op basis van artificiële intelligentie patiënten voorbereidt op hun doktersbezoek. “AI mag natuurlijk nooit overnemen”, vertelt hij. “We moeten naar een hybride systeem waarbij AI de dokter ondersteunt. Het menselijke contact blijft de kern.”
Toch merkt Van De Putte dat er in de sector nog steeds enige terughoudendheid bestaat rond digitalisering. “Omdat voor veel zaken nog bewezen moet worden dat digitalisering leidt tot verbetering van kwaliteit en efficiëntie. Ook heeft de digitalisering van medische dossiers tien jaar geleden de administratieve last enorm doen groeien, waardoor er een soort a priori wantrouwen is tegenover digitalisering: het zal wel weer tot meer rompslomp leiden. Eigenlijk moet elke nieuwe oplossing zich daarom eerst bewijzen als efficiënt.”
Discussie over hoe
“Digitalisering is nog altijd voer voor discussie binnen de zorg”, vult Tom Braekeleirs, digital health adviseur bij NEXXTT.HEALTH, aan. “Toch beseft men dat het geen voorbijgaande trend is, zoals block chain. Dat was dé new thing on the block qua autorisatie, maar nu hoor je daar nog weinig over. Rond digitalisering is men het er nu wel over eens dat het impact gaat hebben en aan het hebben is. Maar de hoe, daar durft men nog wel eens over discussiëren.”
“In specifieke domeinen als radiologie en oncologie zijn digitalisering en AI zelfs niet meer weg te denken”, aldus Van De Putte. “Het gaat vooral over de eerstelijnszorg, waar communicatie en interactie nog echt centraal staan, dat men het eerder als een last dan een lust ziet.”
Duidelijk kader
Of de strenge privacy- en GDPR-regels rond persoonsgegevens binnen de zorg een rem op digitale innovatie vormen, willen we weten? “Persoonsgegevens zijn heel gevoelige data”, aldus Van De Putte. “Dus ik denk dat dat volledig gerechtvaardigd is om dat streng aan te pakken. Het maakt de innovatie er niet gemakkelijker op, maar of dat echt een rem is zou ik nu niet durven zeggen. Er zijn nu eenmaal bepaalde spelregels die je moet kennen en respecteren.”
“Je hebt het wetgevende en het ethische”, aldus Braekeleirs. “Het is niet omdat het mag van de GDPR dat het ethisch is, en het is niet omdat het ethisch is dat het mag van de GDPR. Ik vind het ook gemakkelijk om te klagen: het mag niet van GDPR. Ja, GDPR geeft ons een duidelijk juridisch kader waarbinnen we moeten functioneren, maar binnen dat kader zijn wel degelijk nog mogelijkheden.”
Geen passe-partout
Vooral over AI heeft men vandaag de mond vol. Zal die ook binnen de zorg het verschil maken? Van De Putte denkt van wel. “AI zal ons toelaten te evolueren naar nog veel sterkere predictieve modellen: advies rond levensstijl, het herkennen van patronen. Ik denk ook dat dit nodig zal zijn om de gezondheidszorg betaalbaar te houden. Maar je kunt het niet als een passe-partout gebruiken. Je moet erover nadenken. Is het hier gepast om AI te gebruiken? Is dat betrouwbaar? Heeft dat een toegevoegde waarde binnen de relatie patiënt-zorgverstrekker?”
Ook Tom Braekeleirs ziet veel potentiële impact. “Vooral omdat we tot nog toe altijd incrementele digitale technologie hebben gezien: digitalisering als digitale vervanging. We zijn bijvoorbeeld van een papieren dossier naar een elektronisch dossier gegaan. Maar heel vaak blijft er nood aan een fysieke component: je kan nog altijd geen bloed digitaal trekken. AI slaagt er echter als eerste technologie in om ons te confronteren met een aantal beperkingen en fouten in ons eigen denken. Ik denk dat AI een van de weinige componenten van de afgelopen twintig jaar is die het potentieel heeft om zo fundamenteel disruptief te zijn. Dus ik heb er heel veel hoop in.”