50plus

Bijklussen als verenigingswerker: dit zijn de regels

juli 31, 2024
door Roel Van Espen

Heel wat vijftigplussers helpen geregeld een handje in een vereniging waar zijzelf, hun kinderen of hun kleinkinderen deel van uitmaken. De Belgische sportsector vertegenwoordigt driekwart van alle bijklussers in het verenigingsleven, maar ook amateurtheaters, toneelgezelschappen en lokale orkesten doen vaak een beroep op extra hulp.

Verenigingswerkers ontvangen vaak een vergoeding voor hun prestaties, en vallen zo tussen het statuut van een vrijwilliger en dat van een klassieke vaste werknemer in. Daarom werd een specifiek statuut uitgewerkt dat betrekking heeft op:

  • de sportsector (onder andere amateurtrainers, scheidsrechters, lesgevers, terreinverzorgers en materiaalmeesters in clubs).
  • de socioculturele sector (bijvoorbeeld dirigenten, regisseurs, choreografen, begeleiders en animatoren van lokale orkesten en amateurtheaters).
  • bepaalde andere activiteiten (op de website Verenigingswerk vindt u een volledige opsomming van alle activiteiten die onder de regeling vallen).
  • in de voorbije jaren werd het statuut van verenigingswerker meermaals aangepast. In dit artikel komt u te weten wat de voorwaarden anno 2023 precies zijn.

Regulier arbeidscontract

Een gevolg van de laatste hervorming van het statuut is alvast het feit dat de persoon in kwestie nu een werknemer is die niet langer aan de vereniging verbonden is met een verenigingswerkersovereenkomst, maar wel met een regulier arbeidscontract. Dat houdt een aantal concrete verplichtingen in voor de vereniging. Die moet:

  • zich inschrijven als werkgever bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid. Een vertegenwoordiger of mandataris van de organisatie dient vooraf een aanvraag te doen via de onlinedienst Werkgeveridentificatie (WIDE). Nadat die identificatieaanvraag verwerkt en gevalideerd is, ontvangt de vereniging een bevestigingsbrief met het definitieve RSZ-nummer.
  • een arbeidsovereenkomst sluiten met de verenigingswerker. De vereniging moet dus de wetgeving rond het arbeidsrecht naleven, met inbegrip van de wettelijke loonschalen. Er gelden wel enkele arbeidsrechtelijke uitzonderingen, zoals een kortere opzegtermijn en geen recht op een gewaarborgd loon, opleidingen of loonsupplementen voor avond-, nacht- en zondagswerk.
  • een arbeidsongevallenverzekering afsluiten bij een erkende verzekeraar.
  • een Dimona-aangifte doen via de onlinedienst (vooraleer iemand effectief aan de slag gaat). De vereniging moet elke in- en uitdiensttreding melden aan de RSZ, en dient ook alle gepresteerde uren in te geven.
  • een fiscale inkomstenfiche (nieuwe fiche 281.27) opstellen en uitreiken aan de verenigingswerker en aan de fiscus.
Verenigingswerkers ontvangen vaak een vergoeding voor hun prestaties, en vallen zo tussen het statuut van een vrijwilliger en dat van een klassieke vaste werknemer in.

Jaar- en kwartaalgrenzen

De vergoedingen voor verenigingswerk worden op fiscaal vlak beschouwd als werknemersbezoldigingen waarvoor een specifiek regime geldt. Ze zijn vrijgesteld van sociale bijdragen en bedrijfsvoorheffing, maar ze worden wel belast als een divers inkomen tegen een tarief van 20 procent. Na een (wettelijk verplichte) forfaitaire kostenaftrek van 50 procent komt dat overeen met een effectieve belastingdruk van 10 procent.

Bijklussen in meerdere sectoren en verenigingen mag, zolang alle activiteiten samen het jaarmaximum van 450 uur niet overschrijden. Via deze officiële onlinedienst kunt u uw uursaldo te allen tijde raadplegen.

Naast deze uurgrenzen moet u voor inkomstenjaar 2023 ook de maximale jaarvergoeding van 7.170 euro (geïndexeerd) respecteren. Let wel: dat maximumbedrag geldt voor het geheel van de inkomsten uit verenigingswerk en eventueel deeleconomie samen.

Overschrijdt u het maximale aantal toegelaten uren per jaar of per kwartaal, dan beschouwt de fiscus uw volledige inkomsten uit het verenigingswerk als beroepsinkomsten. Ze worden dan progressief belast, waarbij het maximumtarief 50 procent bedraagt. Dat gebeurt in principe ook wanneer het jaargrensbedrag niet wordt gerespecteerd. Eén euro te veel presteren kan zo leiden tot een bijkomende belasting van meer dan duizend euro.

Werklozen die als verenigingswerker aan de slag gaan, moeten des te voorzichtiger zijn. De cumulatie van loon en werkloosheidsuitkeringen is immers in principe verboden. Uitzonderlijk kan die combinatie toegestaan worden wanneer u werkloos zou worden nadat u een arbeidsovereenkomst met de vereniging heeft gesloten. Vergeet in dat geval niet om de uitbetalingsinstelling te verwittigen.

Nieuwe belastbare basis

De laatste hervorming van het statuut van verenigingswerker wijzigde ook de bepaling van het belastbare bedrag van de inkomsten uit verenigingswerk. Dat bedrag omvat nu niet alleen alle beloningen voor de tewerkstelling als verenigingswerker, maar ook eventuele vervangingsinkomsten en vrijgestelde ‘beroepsinkomsten’ zoals maaltijdcheques, tussenkomsten in woon-werkverkeer en fietsvergoedingen.

Terugbetalingen van zogeheten ‘eigen kosten van de werkgever’ vallen niet onder het belastbare brutobedrag.

Volgend artikel